BALI
DE FOTO'S
INFO:
Bali is een Indonesisch eiland, tevens een Indonesische provincie ten oosten van Java en ten westen van Lombok. Het is het westelijkste van de Kleine Soenda-eilanden. Het eiland meet 5561 km², en telt 3.216.881 inwoners (2002). Bijna 90% behoort tot de autochtone bevolking, de Balinezen, die grotendeels hindoes zijn en Balinees of Indonesisch spreken. De hoofdstad is Denpasar. Tot 1958 was de hoofdstad Singaraja.
Geschiedenis:
Van oudsher bestonden er op Bali verschillende onafhankelijke vorstendommen. In 1597 betraden voor het eerst Nederlanders (de gebroeders Cornelis en Frederik de Houtman) het eiland, maar pas vanaf het midden van de 19e eeuw kwam het eiland geleidelijk aan onder Nederlands bestuur. De uiteindelijke, bloedige onderwerping vond in 1906 plaats, nadat de Balinese adel in Badung (mannen, vrouwen én kinderen) massaal Perang Poepoetan (zelfmoord) pleegde door slechts gewapend met een kris en een klewang op het vijandelijke vuur in te lopen.
Voor de Tweede Wereldoorlog vestigde zich een aantal Europese schilders op het eiland, waaronder Walter Spies. Zij lieten zich inspireren door de Balinese kunst, maar die kunst onderging op haar beurt westerse invloeden, vooral in het houtsnijwerk en de schilderkunst. Ook de Belgische kunstenaar Le Mayeur is een voorbeeld hiervan. In Sanur is een museum te bezichtigen waarin vele van zijn werken te bekijken zijn, hoewel deze door de invloeden van het kimaat ernstig beschadigd zijn.
Bali maakt deel uit van de Republik Indonesia sinds het ontstaan van die republiek in 1945. Bali is de 27e provincie. Het is de grootste toeristische trekpleister van het land.
In onze eeuw vonden er twee bomaanslagen met veel doden plaats op het eiland. De eerste was op 12 oktober 2002 in het nachtlevendistrict (onder meer op de Sari Club en Paddy's Bar) van de zeer toeristische badplaats Kuta; daarbij vielen 202 doden en 209 gewonden. Op 1 oktober 2005 werden er weer aanslagen gepleegd, opnieuw in Kuta, maar ditmaal ook in het eveneens toeristische vissersdorp Jimbaran. Er ontploften drie bommen; het aantal doden beliep ditmaal enkele tientallen.
Talen:
Bali heeft een eigen taal: het Balinees (Bahasa Bali). Het Balinees Maleis, eveneens een Malayo-Polynesische taal, wordt er ook in groten getale gesproken. Er is tevens sprake van de Balinese Gebarentaal, maar die wordt slechts in één dorp gebruikt.
In Bali is totaal geen sprake van een enorme talendiversiteit, zoals men die op Nieuw-Guinea terugvindt. Naast de drie bovengenoemde talen worden er dan ook alleen nog maar enkele belangrijke immigrantentalen gesproken, zoals het Indonesisch (de nationale taal) en het Chinese Mandarijn.
Interessant gegeven over de Bahasa Bali is dat deze taal 3 verschillende 'niveaus' kent. Deze niveaus zijn gerelateerd aan het Balinese kastensysteem. Dit kastensysteem wijkt in grote mate af van dat in India.
Religie:
Hoewel in de meeste delen van Indonesië de bevolking overwegend moslim is, hangt de meerderheid van de Balinezen een vorm van het hindoeïsme aan. Dit Balinese hindoeïsme (Hindu Dharma, Agama Hindu) bestaat uit een combinatie van bestaande Balinese mythologieën en invloeden van het hindoeïsme uit Zuid- en Zuidoost-Azië.
Verdeling van religies op Bali:
Naast deze feestdag vinden ook nog de volgende (grote) feestdagen plaats:
Het kastensysteem maakt nog steeds een wezenlijk deel uit van het leven op Bali. In tegenstelling tot het kastensysteem in India bestaat het systeem op Bali uit 4 kasten, de zogenaamde Varna's:
Het eiland wordt overheerst door het vulkanisch gebergte; sommige van de vulkanen zijn nog steeds actief. Het letterlijk hoogtepunt is de Gunung Agung met een top van 3142 meter boven de zeespiegel. De Gunung Batur, vlakbij het Danau Batur (meer van Batur), is 1717 meter hoog met een krater van 11 km en 180 meter diep.
Bali wordt van Java gescheiden door de ondiepe Straat Bali, die op het smalste punt slechts 8 km breed is. De bredere Straat Lombok vormt de scheiding met Lombok. Ten noorden ligt de Balizee, in het zuiden de Indische Oceaan.
Denpasar is de hoofdstad van Bali. Enkele culturele steden zijn Batubulan, Celuk, Sukawati, Batuan Bali, Mas, Peliatan, Pengosekan en Ubud.
Bekende toeristensteden zijn Sanur, Kuta, Lovina, Legian, Jimbaran, Bukit Badung, Nusa Dua, Candi Dasa.
Toerisme
Het eiland is populair onder toeristen, onder meer vanwege de stranden, het natuurschoon met sierlijke terrasvormige rijstvelden (sawa's) en vulkanen, de vele monumenten, waaronder de duizenden Balinese tempels, Pura en de specifieke Balinese cultuur, zoals de tempelspelen, gamelanmuziek en de danskunst. Door de bomaanslag van 2002 heeft het toerisme op het eiland een ernstige inzinking moeten verwerken. Het begon juist weer op te krabbelen toen de bomaanslagen van 2005 plaatsvonden. Na wederom een inzinking, is het aantal toeristen in februari 2008 weer met 30% gestegen, vergeleken met dezelfde maand het jaar ervoor. In een maand bezochten 153.707 mensen het eiland, waarvan 152.702 via de luchthaven en 1.005 via zee.
Tempels:
Op Bali zijn vele tempels (Pura). Enkele zijn:
Cultuur Dans en muziek zijn erg belangrijk, in het dagelijkse leven, maar zeker ook in het spirituele. De Balinese dansen worden ondersteund door gamelanmuziek. Daarnaast worden alle festiviteiten in de tempel door gamelanmuziek ondersteund. Tevens is er veel schilderkunst, textiel en houtsnijwerk waarmee de kunstzinnigheid en creativiteit van de Balinees wordt onderstreept en benadrukt. Naast eerder genoemde kunstuitingen worden er ook veel sieraden van goud- en zilverwerk gemaakt.
Voor eten en drinken: Bali kent een uitgebreide, eigen keuken. Om een klein beetje een idee te krijgen wat dit inhoudt zou men kunnen refereren aan bijvoorbeeld de Indische gerechten; de Indische keuken is echter niet representatief voor het echte Balinese eten.
Naamgeving op Bali :
Op Bali is het gewoonte om de kinderen uit de Sudra-kaste volgens een bepaalde volgorde namen te geven. Het eerste kind krijgt de naam Wayan, Gede (man) of Putu, het tweede Made, Nengah of Kadek, het derde Nyoman of Komang en de vierde Ketut. Daarna begint het weer opnieuw. Het vijfde, zesde, zevende achtste en negende heten dus achtereenvolgens weer Wayan, Made, Nyoman, Ketut en weer Wayan. Om toch nog een onderscheid te maken wordt er aan deze naam nog een andere naam gegeven. Om een onderscheid te maken in het geslacht wordt er bij mannen 'I' voor geplaatst en bij de vrouwen 'Ni'. Ni Nyoman Puspa Dewi is dus een vrouw, en het derde (of zevende, of...) kind; I Ketut Yuliantara is dus een man en het vierde (of achtste, of...) kind. In het dagelijks leven hebben de mannen van jongs af aan een bijnaam gekregen, die in het dagelijks leven wordt gebruikt. Veel mensen kennen een ander niet eens bij hun officiële naam.
Het straatbeeld wordt overheerst door een groot aantal scooters en een kleiner aantal auto's. Inwoners van Bali maken vaak gebruik van zogenaamde Bemo-busjes om zichzelf en hun bezittingen over langere afstanden te laten transporteren: voor toeristen zijn er hiernaast bussen, shuttles en taxi's beschikbaar.
Literatuur over Bali:
Over de cultuur van Bali en de natuur zijn veel boeken verschenen. Van deze boeken wordt Dance and Drama in Bali geschreven door Beryl de Zoete en Walter Spies en uitgegeven in 1938 beschouwd als een klassieker.
Het boek "Island of Bali" (1937) van Miguel Covarrubias wordt beschouwd als dé Bali-bijbel. In dit boek vindt een nauwkeurige beschrijving plaats van het leven in Bali, dagelijks en spiritueel. Een klein informatief boekje over de godsdienst van Bali werd geschreven door Freek L. Bakker onder de titel Balinees hindoeïsme (Kampen: Kok 2001). Zeer informatief zijn ook "Bali, poort naar de tuin der goden" door Rudolf Mrázek en Bedřich Forman (Alphen aan den Rijn: Atrium 1986) en "The Peoples of Bali" van Angela Hobart, Urs Ramseyer and Albert Leemann (Oxford: Blackwell 1996).
Het eiland komt ook in de verhaalliteratuur veel voor. Johan Fabricius situeerde er zijn romantisch-tragische Eiland der demonen (1941), verhaal van een onmogelijke interraciale liefde. Over de oorlog van 1906 gaat Liebe und Tod auf Bali (1937) van Vicki Baum. Ewald Vanvugt publiceerde over hetzelfde onderwerp in 1987 De val van Bali. De derde herziene druk hiervan, uitgegeven in 2006 onder de titel De verovering van Bali, is aangevuld met een nieuw nawoord en bevat foto's van de ooggetuige H.M. van Weede. Duco van Weerlee vestigde zich in de tachtiger jaren van de 20e eeuw op het eiland, en schreef een groot aantal korte stukjes over zijn bevindingen, die werden gebundeld in onder meer Indische koortsen (1988) en Blauwe palmen (1990).
De eerste westerse kunstenaar die Bali verkende, beschreef en verbeeldde was W.O.J. Nieuwenkamp, die in 1904 op Bali terecht kwam op advies van G.P. Rouffaer, een etnograaf van het eerste uur. Nieuwenkamp heeft Bali vijf maal bezocht, maar is er nooit blijven wonen. Na zijn eerste bezoek besloot hij een boek te maken over alles wat hij daar gezien had, daarom keerde hij in 1906 terug omdat hij meer gegevens nodig had. Hierdoor werd hij getuige van de verovering van zuidelijk Bali, daar hij op Java toestemming van Gouverneur Generaal Van Heutsz verkreeg om met het Indische leger mee te reizen. In 1910 verscheen zijn boek, Bali en Lombok geheten, het was met vele prenten geïllustreerd. Nog in hetzelfde jaar bracht Elsevier een eenvoudiger druk uit, die Zwerftochten op Bali werd genoemd, en in 1922 herdrukt werd. De boeken beschreven vrijwel het gehele culturele spectrum van Bali, maar waren alleen in het Nederlands geschreven en hadden daardoor een beperkte invloed. Bali en Lombok is gedurende vele jaren het standaardwerk over Bali geweest. Latere bezoeken aan Bali zijn geweest in de jaren 1918,1925 en in 1937. Zijn latere reisverslagen zijn nooit gepubliceerd, maar veel materiaal werd geplaatst in het tijdschrift Nederlandsch Indië, Oud en Nieuw.
Geschiedenis:
Van oudsher bestonden er op Bali verschillende onafhankelijke vorstendommen. In 1597 betraden voor het eerst Nederlanders (de gebroeders Cornelis en Frederik de Houtman) het eiland, maar pas vanaf het midden van de 19e eeuw kwam het eiland geleidelijk aan onder Nederlands bestuur. De uiteindelijke, bloedige onderwerping vond in 1906 plaats, nadat de Balinese adel in Badung (mannen, vrouwen én kinderen) massaal Perang Poepoetan (zelfmoord) pleegde door slechts gewapend met een kris en een klewang op het vijandelijke vuur in te lopen.
Voor de Tweede Wereldoorlog vestigde zich een aantal Europese schilders op het eiland, waaronder Walter Spies. Zij lieten zich inspireren door de Balinese kunst, maar die kunst onderging op haar beurt westerse invloeden, vooral in het houtsnijwerk en de schilderkunst. Ook de Belgische kunstenaar Le Mayeur is een voorbeeld hiervan. In Sanur is een museum te bezichtigen waarin vele van zijn werken te bekijken zijn, hoewel deze door de invloeden van het kimaat ernstig beschadigd zijn.
Bali maakt deel uit van de Republik Indonesia sinds het ontstaan van die republiek in 1945. Bali is de 27e provincie. Het is de grootste toeristische trekpleister van het land.
In onze eeuw vonden er twee bomaanslagen met veel doden plaats op het eiland. De eerste was op 12 oktober 2002 in het nachtlevendistrict (onder meer op de Sari Club en Paddy's Bar) van de zeer toeristische badplaats Kuta; daarbij vielen 202 doden en 209 gewonden. Op 1 oktober 2005 werden er weer aanslagen gepleegd, opnieuw in Kuta, maar ditmaal ook in het eveneens toeristische vissersdorp Jimbaran. Er ontploften drie bommen; het aantal doden beliep ditmaal enkele tientallen.
Talen:
Bali heeft een eigen taal: het Balinees (Bahasa Bali). Het Balinees Maleis, eveneens een Malayo-Polynesische taal, wordt er ook in groten getale gesproken. Er is tevens sprake van de Balinese Gebarentaal, maar die wordt slechts in één dorp gebruikt.
In Bali is totaal geen sprake van een enorme talendiversiteit, zoals men die op Nieuw-Guinea terugvindt. Naast de drie bovengenoemde talen worden er dan ook alleen nog maar enkele belangrijke immigrantentalen gesproken, zoals het Indonesisch (de nationale taal) en het Chinese Mandarijn.
Interessant gegeven over de Bahasa Bali is dat deze taal 3 verschillende 'niveaus' kent. Deze niveaus zijn gerelateerd aan het Balinese kastensysteem. Dit kastensysteem wijkt in grote mate af van dat in India.
Religie:
Hoewel in de meeste delen van Indonesië de bevolking overwegend moslim is, hangt de meerderheid van de Balinezen een vorm van het hindoeïsme aan. Dit Balinese hindoeïsme (Hindu Dharma, Agama Hindu) bestaat uit een combinatie van bestaande Balinese mythologieën en invloeden van het hindoeïsme uit Zuid- en Zuidoost-Azië.
Verdeling van religies op Bali:
- Hindoeïsme - 93%
- Islam - 5.2%
- Christendom - 1.2%
- Protestantisme - 0.7%
- Rooms-katholicisme - 0.5%
- Boeddhisme - 0.6%
Naast deze feestdag vinden ook nog de volgende (grote) feestdagen plaats:
- Hari Raya Tumpek Wayang of Tumpek Ringgit, feestdag waarop de wayang-poppen worden gezegend.
- Hari Raya Saraswati, de dag die gewijd is aan Ida Sanghyang Aji Saraswati, de godin van de kennis, literatuur en kunst en waarop deze zaken worden gezegend.
- Hari Raya Pagerwesi, de dag die gewijd is aan Sanghyang Pramesti Guru, de heer van het heelal. Op deze dag wordt gebeden voor de versterking van de geestelijke en mentale verdediging.
- Hari Raya Tumpek Landep, de dag die gewijd is aan Sanghyang Pasupati. Op deze dag worden alle wapens, gereedschappen en andere metalen dingen gezegend.
- Hari Raya Tumpek Uduh of Tumpek Wariga of Tumpek Pengatag, de dag waarop alle planten worden gezegend voor een goede oogst.
- Hari Raya Galungan is de viering van de overwinning van Dharma (het goede) op Adharma (het slechte). Alle goden en voorouders dalen af naar de aarde om dit mee te vieren.
- Hari Raya Kuningan is de laatste dag van de tiendaagse Galungan-periode. Op deze dag stijgen de goden en geesten van de voorouders weer op naar de hemel.
Het kastensysteem maakt nog steeds een wezenlijk deel uit van het leven op Bali. In tegenstelling tot het kastensysteem in India bestaat het systeem op Bali uit 4 kasten, de zogenaamde Varna's:
- Brahmana – de kaste van de priesters (de naam van de persoon begint met Ida Bagus (m) / Ida Ayu (v))
- Ksatria – de kaste van de koningen en de adel (de naam van de persoon begint met Anak Agung, of Cokorda / Tjokorde Gde voor mannen en Tjokorde Istri voor vrouwen)
- Wesia – de kaste van de handelaren (de naam van de persoon begint met I Gusti)
- Sudra – de kaste van de man in de straat (90% van de Balinezen)
Het eiland wordt overheerst door het vulkanisch gebergte; sommige van de vulkanen zijn nog steeds actief. Het letterlijk hoogtepunt is de Gunung Agung met een top van 3142 meter boven de zeespiegel. De Gunung Batur, vlakbij het Danau Batur (meer van Batur), is 1717 meter hoog met een krater van 11 km en 180 meter diep.
Bali wordt van Java gescheiden door de ondiepe Straat Bali, die op het smalste punt slechts 8 km breed is. De bredere Straat Lombok vormt de scheiding met Lombok. Ten noorden ligt de Balizee, in het zuiden de Indische Oceaan.
Denpasar is de hoofdstad van Bali. Enkele culturele steden zijn Batubulan, Celuk, Sukawati, Batuan Bali, Mas, Peliatan, Pengosekan en Ubud.
Bekende toeristensteden zijn Sanur, Kuta, Lovina, Legian, Jimbaran, Bukit Badung, Nusa Dua, Candi Dasa.
Toerisme
Het eiland is populair onder toeristen, onder meer vanwege de stranden, het natuurschoon met sierlijke terrasvormige rijstvelden (sawa's) en vulkanen, de vele monumenten, waaronder de duizenden Balinese tempels, Pura en de specifieke Balinese cultuur, zoals de tempelspelen, gamelanmuziek en de danskunst. Door de bomaanslag van 2002 heeft het toerisme op het eiland een ernstige inzinking moeten verwerken. Het begon juist weer op te krabbelen toen de bomaanslagen van 2005 plaatsvonden. Na wederom een inzinking, is het aantal toeristen in februari 2008 weer met 30% gestegen, vergeleken met dezelfde maand het jaar ervoor. In een maand bezochten 153.707 mensen het eiland, waarvan 152.702 via de luchthaven en 1.005 via zee.
Tempels:
Op Bali zijn vele tempels (Pura). Enkele zijn:
- Pura Besakih Moedertempel
- Pura Tanah Lot, tempel op een rots in zee
- Pura Ulun Danu Bratan, in een kratermeer
- Pura Meduwe Karang
- Pura Taman Ayun
- Pura Ulun Danu Batur
Cultuur Dans en muziek zijn erg belangrijk, in het dagelijkse leven, maar zeker ook in het spirituele. De Balinese dansen worden ondersteund door gamelanmuziek. Daarnaast worden alle festiviteiten in de tempel door gamelanmuziek ondersteund. Tevens is er veel schilderkunst, textiel en houtsnijwerk waarmee de kunstzinnigheid en creativiteit van de Balinees wordt onderstreept en benadrukt. Naast eerder genoemde kunstuitingen worden er ook veel sieraden van goud- en zilverwerk gemaakt.
Voor eten en drinken: Bali kent een uitgebreide, eigen keuken. Om een klein beetje een idee te krijgen wat dit inhoudt zou men kunnen refereren aan bijvoorbeeld de Indische gerechten; de Indische keuken is echter niet representatief voor het echte Balinese eten.
Naamgeving op Bali :
Op Bali is het gewoonte om de kinderen uit de Sudra-kaste volgens een bepaalde volgorde namen te geven. Het eerste kind krijgt de naam Wayan, Gede (man) of Putu, het tweede Made, Nengah of Kadek, het derde Nyoman of Komang en de vierde Ketut. Daarna begint het weer opnieuw. Het vijfde, zesde, zevende achtste en negende heten dus achtereenvolgens weer Wayan, Made, Nyoman, Ketut en weer Wayan. Om toch nog een onderscheid te maken wordt er aan deze naam nog een andere naam gegeven. Om een onderscheid te maken in het geslacht wordt er bij mannen 'I' voor geplaatst en bij de vrouwen 'Ni'. Ni Nyoman Puspa Dewi is dus een vrouw, en het derde (of zevende, of...) kind; I Ketut Yuliantara is dus een man en het vierde (of achtste, of...) kind. In het dagelijks leven hebben de mannen van jongs af aan een bijnaam gekregen, die in het dagelijks leven wordt gebruikt. Veel mensen kennen een ander niet eens bij hun officiële naam.
Het straatbeeld wordt overheerst door een groot aantal scooters en een kleiner aantal auto's. Inwoners van Bali maken vaak gebruik van zogenaamde Bemo-busjes om zichzelf en hun bezittingen over langere afstanden te laten transporteren: voor toeristen zijn er hiernaast bussen, shuttles en taxi's beschikbaar.
Literatuur over Bali:
Over de cultuur van Bali en de natuur zijn veel boeken verschenen. Van deze boeken wordt Dance and Drama in Bali geschreven door Beryl de Zoete en Walter Spies en uitgegeven in 1938 beschouwd als een klassieker.
Het boek "Island of Bali" (1937) van Miguel Covarrubias wordt beschouwd als dé Bali-bijbel. In dit boek vindt een nauwkeurige beschrijving plaats van het leven in Bali, dagelijks en spiritueel. Een klein informatief boekje over de godsdienst van Bali werd geschreven door Freek L. Bakker onder de titel Balinees hindoeïsme (Kampen: Kok 2001). Zeer informatief zijn ook "Bali, poort naar de tuin der goden" door Rudolf Mrázek en Bedřich Forman (Alphen aan den Rijn: Atrium 1986) en "The Peoples of Bali" van Angela Hobart, Urs Ramseyer and Albert Leemann (Oxford: Blackwell 1996).
Het eiland komt ook in de verhaalliteratuur veel voor. Johan Fabricius situeerde er zijn romantisch-tragische Eiland der demonen (1941), verhaal van een onmogelijke interraciale liefde. Over de oorlog van 1906 gaat Liebe und Tod auf Bali (1937) van Vicki Baum. Ewald Vanvugt publiceerde over hetzelfde onderwerp in 1987 De val van Bali. De derde herziene druk hiervan, uitgegeven in 2006 onder de titel De verovering van Bali, is aangevuld met een nieuw nawoord en bevat foto's van de ooggetuige H.M. van Weede. Duco van Weerlee vestigde zich in de tachtiger jaren van de 20e eeuw op het eiland, en schreef een groot aantal korte stukjes over zijn bevindingen, die werden gebundeld in onder meer Indische koortsen (1988) en Blauwe palmen (1990).
De eerste westerse kunstenaar die Bali verkende, beschreef en verbeeldde was W.O.J. Nieuwenkamp, die in 1904 op Bali terecht kwam op advies van G.P. Rouffaer, een etnograaf van het eerste uur. Nieuwenkamp heeft Bali vijf maal bezocht, maar is er nooit blijven wonen. Na zijn eerste bezoek besloot hij een boek te maken over alles wat hij daar gezien had, daarom keerde hij in 1906 terug omdat hij meer gegevens nodig had. Hierdoor werd hij getuige van de verovering van zuidelijk Bali, daar hij op Java toestemming van Gouverneur Generaal Van Heutsz verkreeg om met het Indische leger mee te reizen. In 1910 verscheen zijn boek, Bali en Lombok geheten, het was met vele prenten geïllustreerd. Nog in hetzelfde jaar bracht Elsevier een eenvoudiger druk uit, die Zwerftochten op Bali werd genoemd, en in 1922 herdrukt werd. De boeken beschreven vrijwel het gehele culturele spectrum van Bali, maar waren alleen in het Nederlands geschreven en hadden daardoor een beperkte invloed. Bali en Lombok is gedurende vele jaren het standaardwerk over Bali geweest. Latere bezoeken aan Bali zijn geweest in de jaren 1918,1925 en in 1937. Zijn latere reisverslagen zijn nooit gepubliceerd, maar veel materiaal werd geplaatst in het tijdschrift Nederlandsch Indië, Oud en Nieuw.